donderdag 2 februari 2012

Verwonderen of verbazen?

Ik ben aan het leren om minder snel iets af te wijzen als het niet voldoet aan mijn overtuigingen en verwachtingen. Of dat nu de leefwijze van een ander is, of iets wat mij overkomt. Of het nu gaat om grote gebeurtenissen, of om emoties die soms schijnbaar uit het niets komen opzetten.

Ik ben dus aan het leren om meer open te staan voor wat er op een bepaald moment is. Om meer in het nu te zijn en minder bij wat straks (in de toekomst) moet, of wat (in het verleden) had moeten zijn. Ik probeer mezelf niet te steeds af te vragen ‘wat als?’, maar vaker ‘wat nu?’. Kortom, ik ben aan het leren om het leven te omarmen zoals het komt. Om nieuwsgierig te zijn in plaats van te oordelen.

En dat zette me aan het denken over de woorden ‘verbazen’ en ‘verwonderen’, die daar heel erg over gaan. Ze lijken vrijwel identiek en ze worden willekeurig door elkaar gebruikt, maar toch zijn er wezenlijke verschillen.

• In verbazen zit het woord ‘baas’, in verwonderen zit het woord ‘wonder’.Dat zegt eigenlijk al genoeg.

• Verbazen gaat over je eigen overtuigingen over hoe het hoort, die de baas spelen. Verwonderen gaat over het wonder zien in alles om je heen.

• Verbazen is: ‘Oh, dat is anders dan ik verwacht had. Dat is vreemd. Daar ben ik wel een beetje verbaasd over.’ Punt. Verwonderen is: ‘Wauw, dat is bijzonder. Hoe gaat dat dan? En hoe is dat voor je?’

• Verbazen is vaststellen dat iets anders is. Verwonderen is nieuwsgierig zijn.

• Verbazen is kijken naar het verschil. Verwonderen is de mogelijkheden proberen te zien.

• Verbazen heeft iets van ongelijkwaardigheid. Verwonderen gaat uit van respect en waardering.

• Verbazen is gefocust op jezelf. Verwonderen geeft aandacht aan de wereld om je heen.

• Verbazen is naar binnen gericht, verwonderen is naar buiten gericht.

• Verbazen is gesloten, verwonderen is open.

• Verbazen zet stil. Verwonderen geeft ruimte voor interactie en ontwikkeling.

Kortom, minder verbazen en meer verwonderen is precies datgene wat ik probeer te leren.

vrijdag 27 januari 2012

Do to or not to do?

Als je iets wilt heb je vier opties:

Niet bang zijn en niet doen: dom
Bang zijn en niet doen: laf
Niet bang zijn en wel doen: wijs
Bang zijn en toch doen: moedig

Als wetenschappers wijs worden

Stel, voor je ligt een bescheiden mysterie dat je wilt doorgronden. Neem voor het gemak even: het leven.

Wat doe je dan? Probeer je met je nog veel bescheidener menselijk brein een theorie te bedenken over dat immense mysterie? En ga je vervolgens testen of die –naar jouw bescheiden maatstaven briljante- theorie klopt?
Of ga je kijken? Heel goed en lang kijken of misschien ook wel luisteren, naar dat mysterie? Ga je het van alle kanten nieuwsgierig onderzoeken? Open voor elke verrassende manifestatie, in plaats van door de verkokerde blik van je theorie? (Een goede theorie is immers nauw afgebakend. Alle andere variabelen anders dan die jij wilt toetsen, worden uitgesloten. Want de werkelijkheid zou toch eens te complex zijn om in een theorie te passen.) En ga je dan pas, uit die enorme massa aan bevindingen, overeenkomsten destilleren, patronen en mogelijke verbanden? Ook weer door gewoon heel goed te kijken. Laat je dus met andere woorden het wonder van de waarheid zichzelf in al haar realiteit aan je openbaren?

Of fantaseer je toch liever ’s nachts in bed hoe het zou kunnen zijn, geïnspireerd door boeken van mensen die ongeveer hetzelfde hebben gedaan? Om er vervolgens keer op keer achter de komen dat de realiteit in werkelijkheid net even anders is. Maar hé, gemiddeld gezien, enkele marges en uitzonderingen daargelaten, past het op de theorie, dus met die versimpelde versie gaan we vanaf nu verder. Toch? Dat is het principe waarmee de wetenschap werkt. Ook de sociale wetenschap, die niet over tastbare zaken gaat, maar over de nog veel complexere drie-eenheid van denken, voelen en handelen.

Ik heb maar drie maanden aan de universiteit gestudeerd. Niet omdat mijn brein te bescheiden was (’t is maar dat je het weet), maar wel mijn energie, aangezien ik ook nog een grotemensenbaan had. Eigenlijk is het dus niet aan mij iets te roepen over de wetenschap. Wat weet ik er nou van? Maar ik ben enorm geraakt door de onderzoeksresultaten van sociaal wetenschapster Brené Brown. Zij is een van de weinige wetenschappers die in plaats van een theorie te toetsen, werkelijk is gaan kijken naar wat er gebeurt (waar ik nu niet op in zal gaan, want het is nogal... complex). Ze heeft duizenden interviews gehouden en verhalen verzameld. En ze kwam met opmerkelijke, buitengewoon inspirerende wijsheden die haar eigen leven veranderden en waarvan ik diep in mijn hart voel dat het heel erg waar is.

Dat laatste klinkt niet erg wetenschappelijk natuurlijk. Maar ik weet inmiddels uit levenservaring dat er naast kennis zoiets bestaat als wijsheid, naast brein zoiets als intuïtie. En er zijn nu eenmaal uitdagingen in deze wereld waarvoor het brein alleen niet volstaat. De sociale wetenschap is zo’n terrein. Ik zeg niet dat we nieuwe medicijnen moeten gaan uitvinden met behulp van onze intuïtie. Alhoewel ik denk dat ook in zulke exacte wetenschappen de integratie van intuïtie tot verrassende resultaten zou kunnen leiden. En ik zeg ook niet dat sociale wetenschappers hun hoofd niet meer moeten gebruiken. Mijn weergave van hun onderzoeksmethode is natuurlijk wel erg kort door de bocht. Ook daar bestaan marges en uitzonderingen, zie het onderzoek van Brené Brown. Maar vooral in die sociale wetenschap, waar bijvoorbeeld onze psychische hulpverlening grotendeels op gebaseerd is, zou enige integratie van intuïtie en vooral van een blikveld zonder theoretische oogkleppen, toch wel heel zinvol zijn.

Als wetenschappers toch eens wijs zouden worden…

woensdag 25 januari 2012

Ideeen over ideeen

Net wakker kreeg ik allemaal ideeen over het krijgen van ideeen:

Ideeen zijn als alle levende wezens. Ze hebben voeding, licht, warmte en ruimte nodig om te groeien. Dus loop je vast in een creatief proces? Stop met krampachtig nadenken. Laat het los. Voed je met verse inspiratie. Ga even naar buiten. Pak een lekkere warme douche. En laat ze maar komen die ideeen.

Een idee bedenk je niet, een idee krijg je.

Writers- of ander block? Een brandend lampje staat niet voor niets symbool voor een idee. Ooit een lamp aan gekregen door je er blind op te staren? Stop de stekker in je innerlijke stopcontact, laat de energie stromen en... PING!

woensdag 7 december 2011

Ambitieus?

Ambities zijn prachtig en zinvol. Zolang ze ten dienste staan van jou en niet jij ten dienste van je ambities.

vrijdag 2 december 2011

Oefening baart levenskunst

Je hebt van die mensen…

…die geen boeken nodig hebben om hun wijsheid uit te putten, geen yogalessen om te leren ontspannen en geen meditatie om dichter bij zichzelf te komen. Ze blijven onder de meest verontrustende omstandigheden de rust zelve en laten zich door niets of niemand gek maken. Ik ben zo iemand dus absoluut niet.

Mijn lief absoluut wel. Niet dat hij geen problemen kent, nooit zorgen heeft of oppervlakkig in het leven staat. Hij heeft gewoon van kinds af aan een heel goed contact met dat stemmetje in jezelf dat zegt: alles komt goed, alles ís goed. Hij is in de loop van zijn jeugd dat innerlijke weten dat we intuïtie, hart, buikgevoel, wijsheid of wat dan ook noemen, niet kwijtgeraakt, zoals dat bij de meesten van ons wel is gebeurd. En dat geeft hem een dosis vertrouwen in zichzelf en het leven dat in welke situatie dan ook voor rust zorgt. Irreële angst is hem vreemd. Zoals hij het laatst zei: “ik weet gewoon dat ik alles in het leven aankan.”

Dat weten zorgt ook voor een flinke dosis huis-tuin-en-keuken-wijsheid. Daar waar ik elke avond weer worstel met het loslaten van alles wat er die dag op mijn pad gekomen is, gebruikt hij simpelweg het ritueel van tandenpoetsen en gezicht wassen om de dagelijkse beslommeringen en andere kopzorgen van zich af te spoelen. Een plens water en een klodder tandpasta en meneer valt, zijn baan kwijt of niet, vredig in slaap, terwijl ik nog lig te malen over het onderwerp voor m’n volgende artikel en de torenhoge achterstallige energierekening die ineens opdook uit zijn verleden. Dat spoeltrucje heeft hij niet van Deepak Chopra, Osho of de Dalai Lama, hij doet het al zo lang hij zich kan herinneren. En het werkt altijd. In tegenstelling tot de duizend boeken en tien miljoen meditatieoefeningen die ik gelezen heb. Blijkbaar kan het simpelste dagelijkse ding een groots ritueel zijn.

Wat is zijn geheim? Is rust een gave waar je mee geboren wordt? Pech voor mij en de andere zorgelijke zielen die het niet van nature hebben? Maar waarom vertellen al die boeken me dan dat ik het ook kan leren? Ja, ik weet dat ik het met volle overtuiging moet doen, zo’n oefening. Met al mijn aandacht en vanuit m’n gevoel. Maar hoe doe je dan dan? Want het lu-hukt nie-hiet.

Het geheim blijkt te schuilen in dat laatste woord: leren. Natuurlijk lukt het niet na een keer proberen. En waarschijnlijk ook niet na drie of vier keer en misschien zelfs nog niet na twintig keer. Toch geef ik vaak na de eerste poging al op. Te veel gedoe. Ik voel er niets bij. Boeken werken dan ook niet voor mij. Gelukkig heb ik mijn eigen ontspanning-guru aan huis.

Vanaf het moment dat manlief mij vertelde hoe hij het douchen gebruikt om te ontspannen, ging ook ik proberen de dagelijkse douche-sessie anders te beleven. Tot dan toe was douchen voor mij vooral iets van de buitenkant: haren wassen, benen scheren en schoon in beide betekenissen van het woord de dag in. Nu deed ik een poging te genieten, al had ik in het begin geen flauw idee hoe. Wekenlang bleven de gedachten door razen, juist nog harder dan buiten de douchecabine. Maar toen kwam er een moment waarop ik begon te voelen. De warmte, het stromen van het water, de masserende druk van de straal. Die ik altijd al voelde, maar nu echt, met al mijn aandacht. Ik begon de warmte niet alleen op, maar ook onder mijn huid te voelen. Onder mijn spieren en uiteindelijk in mijn hele lichaam. Ik ontdekte dat het, bij gebrek aan een bad, heerlijk is om op de grond te gaan zitten en het water op me neer te laten storten. Toen ook mijn ledematen konden ontspannen, spoelde eindelijk de stress van me af, al was het maar voor even. De aanhouder had gewonnen.

Zoals sommige schrijvers al op hun achttiende doorbreken met hun eerste bestseller, zo hebben sommige mensen de mazzel een natuurtalent te zijn in andere kunsten van het leven. Voor de overige mensen geldt dat ze er keihard voor moeten werken, met vallen en opstaan en weer vallen en weer opstaan. Blijkbaar baart oefening ook levenskunst.

Ik heb de mazzel om als kneusje samen te leven met het beste jongetje van deze klas. En dan blijkt dat tegengestelde persoonlijkheden een groot voordeel hebben: je kunt van elkaar leren. Je vult elkaar bovendien aan. Want ik mag dan de stresskip zijn, ik zou het nooit zover hebben laten komen met die energierekening. Al vrees ik, gezien mijn douchesessies, dat die komend jaar wederom aan de hoge kant zal zijn.

woensdag 21 september 2011

In de ban van de drum

We sluiten allemaal onze ogen. Twintig ondernemende zakenvrouwen in een zaaltje bij een hip vergadercentrum. Linda, sjamaan en leider van deze workshop, slaat op haar drum. Doem, doem, doem, doem, klinkt het langzaam. Het geluid is warm en vol en trilt in mijn buik. Ik wil heel graag dat er iets met me gaat gebeuren zo meteen, maar ik voel me tegelijkertijd een idioot dat ik geloof in zulke heidense magie. Doem, doem, doem, doem.

Ik ga in gedachte naar een fijne plek, zoals Linda heeft geïnstrueerd. Even twijfel ik. Zal ik naar Terschelling gaan? Of naar de Biesbosch? Of naar mijn favoriete plekje bij de vogelhut even buiten ons dorp? Het wordt toch het strand, op een dag dat de golven hoog en machtig zijn. Woesj, woesj, ik hoor ze suizen in mijn binnenste. Doem, doem, doem, doem, gaat de drum, op een vreemde manier dwingend. Ik vraag in gedachten of ik mijn krachtdier mag zien. Linda zei dat het beter is om dat hardop te doen, of in elk geval zachtjes mompelend, maar dat durf ik niet zo goed, bang om raar gevonden te worden door de anderen.

Dan hoor ik mijn buurvrouw prevelen. Nu durf ik ook, maar ik wacht even, zodat het niet lijkt alsof ik haar nadoe. Doem, doem, doem, doem. Terwijl de drum steeds een beetje sneller gaat, beweeg ik mijn lippen en vraag bijna onhoorbaar: “Mag ik mijn krachtdier zien? Ik wil mijn krachtdier zien.” Ik herhaal de woorden een paar keer en voel me bij elke zin zekerder in mijn verzoek. “Ik wil heel graag mijn krachtdier zien.” Er flitst een vos voorbij. Volgens Linda kunnen er in deze trance, die een droomstaat is, allerlei dieren voorbij komen. Als ze je krachtdier niet zijn, zullen ze niet lang blijven. Ik ben blij dat de vos niet mijn krachtdier is. Zo sluw ben ik toch niet?

Doem, doem, doem, doem, zingt de drum. Nu doemt er een hert op uit de struiken. Huh, ik was toch op het strand? Het is een mannetje, met een enorm gewei. Ik ben op een open plek in een bos, op een heuvel met zijdezacht, lichtgroen gras. Dit dier rent niet weg, maar komt dichterbij. Als de grote, zwarte, leerachtige neus bijna de mijne raakt en ik diep in de reebruine ogen kan kijken, is het hert opeens een vrouwtje. Ik voel een liefdevolle band met dit zachtaardige, zorgzame wezen. Dan draait ze zich om en begint bij me vandaan te lopen, het bos in. Ik weet dat ze wil dat ik haar volg, maar ik weet niet hoe. Verderop staat ze stil en draait zich naar me om. Ik voel mijn oogleden vreemd trillen. “Hoe kan ik je volgen?” vraag ik haar. Maar ze zegt niets terug, kijkt me alleen maar aan met die wijze, een beetje melancholieke ogen. Doem, doem, doem, doem, doem, doem, doem, doem.

Ik weet niet wat ik moet doen. Iets houdt me tegen om haar te volgen. Inmiddels heeft mijn ratio het weer overgenomen van mijn gevoel. Toch wil ik dit sierlijke vrouwtjeshert, dat tot mijn verbazing blijkbaar mijn krachtdier is, achterna. Maar ik ben ook bang. Mijn hoofd blijft me maar vragen waar ik mee bezig denk te zijn. Doem, doem, doem, doem. Linda begeleidt de drum nu met haar stem. Zachtjes vormen haar stembanden allerlei woordenloze klanken die me doen denken aan Afrikaanse stammen. Stom hoofd, ik wil terug die mooie droom in. “Ik wil mijn krachtdier weer zien”, prevel ik opnieuw, nu wat luider. Een hele tijd gebeurt er niets. Mijn gedachten en mijn ziel spelen een potje schaak met elkaar. Ik voel de spanning ervan in mijn lijf. Dan, als ik bijna wil opgeven, zie ik opeens een krokodil. En de krokodil hapt zijn enorme kaken om het hert. Dat was het.

Na dit beeld weet ik dat ik niets meer te zien zal krijgen. Ik wacht tot Linda stopt met zingen en de drum vertraagt. Doem, doem, doem, doem. Als de laatste klank wegsterft, doe ik mijn ogen open en voel me verdwaasd, alsof ik ontwaak uit een diepe slaap. Om me heen zie ik dat veel vrouwen zich hetzelfde voelen. Langzaam, geholpen door ons eens flink uit te rekken, landen we weer op aarde. Ik kan niet wachten om te horen wat mijn beelden te betekenen hebben.

Iemand heeft een wolf gezien. Gaaf, die had ik ook wel gewild. Er is een kat gezien, een zwarte panter, een wit paard, een vlinder en nog een ander hert, een mannetje. Linda vertelt dat het mannetjeshert staat voor zichtbaarheid, voor ‘er staan’. Wie kijkt naar zo’n dier, weet precies wat ze bedoelt. Je kunt niet om zijn mannelijkheid, trots en kracht heen. Het gewei werd door sommige stammen gezien als weg naar de sterren. Het mannetjeshert is misschien wel de grote ster in zijn eigen show. Mijn vrouwtje daarentegen staat voor camouflage, voor onzichtbaarheid. Dat is waar herten en reeën meesters in zijn, opgaan in de massa van het bos. Het vrouwtjeshert staat ook voor moederschap, zacht en zorgzaam. Dit verhaal raakt me. Zowel zichtbaarheid als moederschap zijn momenteel grote thema’s in mijn leven.

De krokodil heeft volgens Linda dezelfde kenmerken als het hert. Ook een krokodil is goed in camouflage, maar op een iets andere manier: hij wacht geduldig en hapt toe op het juiste moment. Ja, daar kan ik zeker nog wat van leren. En ook de krokodil is een hele zorgzame moeder. Zij verdedigt haar kinderen met haar leven, maar gebruikt dezelfde dodelijke kaken ook om ze te dragen. Dat de krokodil het hert opeet, staat volgens Linda voor het feit dat ze tegenpolen zijn. De een is een prooidier, de ander een jager. Vaak hebben mensen twee krachtdieren. Eén dier dat erg op henzelf lijkt en vertrouwt en veilig is. En één dier dat je uitdaagt om over je eigen grenzen te kijken en je uit je comfortzone haalt. Dat is de functie van krachtdieren, ze leren ze iets over jezelf en zijn zo je gids op je levenspad.

Tenminste, dat geloofden onze voorouders. En ik vermoed dat ze wijzer waren dan wij met al onze moderne slimheid denken. Niet dat ik geloof dat er werkelijk spookdieren rondvliegen tussen hemel en aarde. Maar ons onbewuste heeft een enorme verbeeldingskracht. En het geeft ons hints vol levenswijsheid op allerlei manieren, van dromen tot het buikgevoel dat we intuïtie noemen. Er zijn ongelofelijk veel prachtige manieren waarop we die innerlijke wijsheid kunnen ervaren, of ermee in contact kunnen komen. Van het -inmiddels aardig ingeburgerde- mediteren, tot een heel scala aan andere oeroude werkvormen die wat verder van het bed van de meeste mensen staan. Op deze dag, op het evenement Bewust-Zijn van Vrouw en Passie, heb ik er een aantal mogen meemaken. Naast de kennismaking met mijn krachtdieren blijkt ook de heilige Tzolkin Kalender van de Maya’s (niet te verwarren met de Lange Kalender waarop sommigen het naderend einde der tijden baseren) een mooie bron van inzicht en inspiratie. Op de een of andere manier staat elk individu in verbinding met het universum en is er een hoop terug te vinden in de sterren. De Maya’s waren briljant en meesters in tijd, dat wordt door steeds meer wetenschappers erkend. Dus op de een of andere manier wisten ze wat ze deden.

Net zoals de maan de eb en vloed van het water en de vrouwelijke menstruatie regelt, zo zijn er nog veel meer niet zichtbare krachten van invloed op ons mensen en op onze wereld. De Maya’s en de meeste andere oude natuurvolkeren wisten dat. En ze deden er hun voordeel mee. Het is leuk om te zien dat wij moderne, nuchtere westerlingen, die onszelf eeuwenlang boven deze ‘barbarij’ hebben geplaatst, steeds meer interesse krijgen in deze oeroude wijsheden. Want nogmaals, die paar honderd vrouwen die aanwezig waren bij Bewust-Zijn van Vrouw en Passie, dat waren geen zweefteven, geen outcasts, geen idioten. Dat waren succesvolle, goed opgeleide zakenvrouwen, de meesten met een eigen onderneming. En dat lukt je alleen als je met je poten stevig in de Hollandse klei staat.