vrijdag 27 januari 2012

Als wetenschappers wijs worden

Stel, voor je ligt een bescheiden mysterie dat je wilt doorgronden. Neem voor het gemak even: het leven.

Wat doe je dan? Probeer je met je nog veel bescheidener menselijk brein een theorie te bedenken over dat immense mysterie? En ga je vervolgens testen of die –naar jouw bescheiden maatstaven briljante- theorie klopt?
Of ga je kijken? Heel goed en lang kijken of misschien ook wel luisteren, naar dat mysterie? Ga je het van alle kanten nieuwsgierig onderzoeken? Open voor elke verrassende manifestatie, in plaats van door de verkokerde blik van je theorie? (Een goede theorie is immers nauw afgebakend. Alle andere variabelen anders dan die jij wilt toetsen, worden uitgesloten. Want de werkelijkheid zou toch eens te complex zijn om in een theorie te passen.) En ga je dan pas, uit die enorme massa aan bevindingen, overeenkomsten destilleren, patronen en mogelijke verbanden? Ook weer door gewoon heel goed te kijken. Laat je dus met andere woorden het wonder van de waarheid zichzelf in al haar realiteit aan je openbaren?

Of fantaseer je toch liever ’s nachts in bed hoe het zou kunnen zijn, geïnspireerd door boeken van mensen die ongeveer hetzelfde hebben gedaan? Om er vervolgens keer op keer achter de komen dat de realiteit in werkelijkheid net even anders is. Maar hé, gemiddeld gezien, enkele marges en uitzonderingen daargelaten, past het op de theorie, dus met die versimpelde versie gaan we vanaf nu verder. Toch? Dat is het principe waarmee de wetenschap werkt. Ook de sociale wetenschap, die niet over tastbare zaken gaat, maar over de nog veel complexere drie-eenheid van denken, voelen en handelen.

Ik heb maar drie maanden aan de universiteit gestudeerd. Niet omdat mijn brein te bescheiden was (’t is maar dat je het weet), maar wel mijn energie, aangezien ik ook nog een grotemensenbaan had. Eigenlijk is het dus niet aan mij iets te roepen over de wetenschap. Wat weet ik er nou van? Maar ik ben enorm geraakt door de onderzoeksresultaten van sociaal wetenschapster Brené Brown. Zij is een van de weinige wetenschappers die in plaats van een theorie te toetsen, werkelijk is gaan kijken naar wat er gebeurt (waar ik nu niet op in zal gaan, want het is nogal... complex). Ze heeft duizenden interviews gehouden en verhalen verzameld. En ze kwam met opmerkelijke, buitengewoon inspirerende wijsheden die haar eigen leven veranderden en waarvan ik diep in mijn hart voel dat het heel erg waar is.

Dat laatste klinkt niet erg wetenschappelijk natuurlijk. Maar ik weet inmiddels uit levenservaring dat er naast kennis zoiets bestaat als wijsheid, naast brein zoiets als intuïtie. En er zijn nu eenmaal uitdagingen in deze wereld waarvoor het brein alleen niet volstaat. De sociale wetenschap is zo’n terrein. Ik zeg niet dat we nieuwe medicijnen moeten gaan uitvinden met behulp van onze intuïtie. Alhoewel ik denk dat ook in zulke exacte wetenschappen de integratie van intuïtie tot verrassende resultaten zou kunnen leiden. En ik zeg ook niet dat sociale wetenschappers hun hoofd niet meer moeten gebruiken. Mijn weergave van hun onderzoeksmethode is natuurlijk wel erg kort door de bocht. Ook daar bestaan marges en uitzonderingen, zie het onderzoek van Brené Brown. Maar vooral in die sociale wetenschap, waar bijvoorbeeld onze psychische hulpverlening grotendeels op gebaseerd is, zou enige integratie van intuïtie en vooral van een blikveld zonder theoretische oogkleppen, toch wel heel zinvol zijn.

Als wetenschappers toch eens wijs zouden worden…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten