woensdag 7 december 2011

Ambitieus?

Ambities zijn prachtig en zinvol. Zolang ze ten dienste staan van jou en niet jij ten dienste van je ambities.

vrijdag 2 december 2011

Oefening baart levenskunst

Je hebt van die mensen…

…die geen boeken nodig hebben om hun wijsheid uit te putten, geen yogalessen om te leren ontspannen en geen meditatie om dichter bij zichzelf te komen. Ze blijven onder de meest verontrustende omstandigheden de rust zelve en laten zich door niets of niemand gek maken. Ik ben zo iemand dus absoluut niet.

Mijn lief absoluut wel. Niet dat hij geen problemen kent, nooit zorgen heeft of oppervlakkig in het leven staat. Hij heeft gewoon van kinds af aan een heel goed contact met dat stemmetje in jezelf dat zegt: alles komt goed, alles ís goed. Hij is in de loop van zijn jeugd dat innerlijke weten dat we intuïtie, hart, buikgevoel, wijsheid of wat dan ook noemen, niet kwijtgeraakt, zoals dat bij de meesten van ons wel is gebeurd. En dat geeft hem een dosis vertrouwen in zichzelf en het leven dat in welke situatie dan ook voor rust zorgt. Irreële angst is hem vreemd. Zoals hij het laatst zei: “ik weet gewoon dat ik alles in het leven aankan.”

Dat weten zorgt ook voor een flinke dosis huis-tuin-en-keuken-wijsheid. Daar waar ik elke avond weer worstel met het loslaten van alles wat er die dag op mijn pad gekomen is, gebruikt hij simpelweg het ritueel van tandenpoetsen en gezicht wassen om de dagelijkse beslommeringen en andere kopzorgen van zich af te spoelen. Een plens water en een klodder tandpasta en meneer valt, zijn baan kwijt of niet, vredig in slaap, terwijl ik nog lig te malen over het onderwerp voor m’n volgende artikel en de torenhoge achterstallige energierekening die ineens opdook uit zijn verleden. Dat spoeltrucje heeft hij niet van Deepak Chopra, Osho of de Dalai Lama, hij doet het al zo lang hij zich kan herinneren. En het werkt altijd. In tegenstelling tot de duizend boeken en tien miljoen meditatieoefeningen die ik gelezen heb. Blijkbaar kan het simpelste dagelijkse ding een groots ritueel zijn.

Wat is zijn geheim? Is rust een gave waar je mee geboren wordt? Pech voor mij en de andere zorgelijke zielen die het niet van nature hebben? Maar waarom vertellen al die boeken me dan dat ik het ook kan leren? Ja, ik weet dat ik het met volle overtuiging moet doen, zo’n oefening. Met al mijn aandacht en vanuit m’n gevoel. Maar hoe doe je dan dan? Want het lu-hukt nie-hiet.

Het geheim blijkt te schuilen in dat laatste woord: leren. Natuurlijk lukt het niet na een keer proberen. En waarschijnlijk ook niet na drie of vier keer en misschien zelfs nog niet na twintig keer. Toch geef ik vaak na de eerste poging al op. Te veel gedoe. Ik voel er niets bij. Boeken werken dan ook niet voor mij. Gelukkig heb ik mijn eigen ontspanning-guru aan huis.

Vanaf het moment dat manlief mij vertelde hoe hij het douchen gebruikt om te ontspannen, ging ook ik proberen de dagelijkse douche-sessie anders te beleven. Tot dan toe was douchen voor mij vooral iets van de buitenkant: haren wassen, benen scheren en schoon in beide betekenissen van het woord de dag in. Nu deed ik een poging te genieten, al had ik in het begin geen flauw idee hoe. Wekenlang bleven de gedachten door razen, juist nog harder dan buiten de douchecabine. Maar toen kwam er een moment waarop ik begon te voelen. De warmte, het stromen van het water, de masserende druk van de straal. Die ik altijd al voelde, maar nu echt, met al mijn aandacht. Ik begon de warmte niet alleen op, maar ook onder mijn huid te voelen. Onder mijn spieren en uiteindelijk in mijn hele lichaam. Ik ontdekte dat het, bij gebrek aan een bad, heerlijk is om op de grond te gaan zitten en het water op me neer te laten storten. Toen ook mijn ledematen konden ontspannen, spoelde eindelijk de stress van me af, al was het maar voor even. De aanhouder had gewonnen.

Zoals sommige schrijvers al op hun achttiende doorbreken met hun eerste bestseller, zo hebben sommige mensen de mazzel een natuurtalent te zijn in andere kunsten van het leven. Voor de overige mensen geldt dat ze er keihard voor moeten werken, met vallen en opstaan en weer vallen en weer opstaan. Blijkbaar baart oefening ook levenskunst.

Ik heb de mazzel om als kneusje samen te leven met het beste jongetje van deze klas. En dan blijkt dat tegengestelde persoonlijkheden een groot voordeel hebben: je kunt van elkaar leren. Je vult elkaar bovendien aan. Want ik mag dan de stresskip zijn, ik zou het nooit zover hebben laten komen met die energierekening. Al vrees ik, gezien mijn douchesessies, dat die komend jaar wederom aan de hoge kant zal zijn.

woensdag 21 september 2011

In de ban van de drum

We sluiten allemaal onze ogen. Twintig ondernemende zakenvrouwen in een zaaltje bij een hip vergadercentrum. Linda, sjamaan en leider van deze workshop, slaat op haar drum. Doem, doem, doem, doem, klinkt het langzaam. Het geluid is warm en vol en trilt in mijn buik. Ik wil heel graag dat er iets met me gaat gebeuren zo meteen, maar ik voel me tegelijkertijd een idioot dat ik geloof in zulke heidense magie. Doem, doem, doem, doem.

Ik ga in gedachte naar een fijne plek, zoals Linda heeft geïnstrueerd. Even twijfel ik. Zal ik naar Terschelling gaan? Of naar de Biesbosch? Of naar mijn favoriete plekje bij de vogelhut even buiten ons dorp? Het wordt toch het strand, op een dag dat de golven hoog en machtig zijn. Woesj, woesj, ik hoor ze suizen in mijn binnenste. Doem, doem, doem, doem, gaat de drum, op een vreemde manier dwingend. Ik vraag in gedachten of ik mijn krachtdier mag zien. Linda zei dat het beter is om dat hardop te doen, of in elk geval zachtjes mompelend, maar dat durf ik niet zo goed, bang om raar gevonden te worden door de anderen.

Dan hoor ik mijn buurvrouw prevelen. Nu durf ik ook, maar ik wacht even, zodat het niet lijkt alsof ik haar nadoe. Doem, doem, doem, doem. Terwijl de drum steeds een beetje sneller gaat, beweeg ik mijn lippen en vraag bijna onhoorbaar: “Mag ik mijn krachtdier zien? Ik wil mijn krachtdier zien.” Ik herhaal de woorden een paar keer en voel me bij elke zin zekerder in mijn verzoek. “Ik wil heel graag mijn krachtdier zien.” Er flitst een vos voorbij. Volgens Linda kunnen er in deze trance, die een droomstaat is, allerlei dieren voorbij komen. Als ze je krachtdier niet zijn, zullen ze niet lang blijven. Ik ben blij dat de vos niet mijn krachtdier is. Zo sluw ben ik toch niet?

Doem, doem, doem, doem, zingt de drum. Nu doemt er een hert op uit de struiken. Huh, ik was toch op het strand? Het is een mannetje, met een enorm gewei. Ik ben op een open plek in een bos, op een heuvel met zijdezacht, lichtgroen gras. Dit dier rent niet weg, maar komt dichterbij. Als de grote, zwarte, leerachtige neus bijna de mijne raakt en ik diep in de reebruine ogen kan kijken, is het hert opeens een vrouwtje. Ik voel een liefdevolle band met dit zachtaardige, zorgzame wezen. Dan draait ze zich om en begint bij me vandaan te lopen, het bos in. Ik weet dat ze wil dat ik haar volg, maar ik weet niet hoe. Verderop staat ze stil en draait zich naar me om. Ik voel mijn oogleden vreemd trillen. “Hoe kan ik je volgen?” vraag ik haar. Maar ze zegt niets terug, kijkt me alleen maar aan met die wijze, een beetje melancholieke ogen. Doem, doem, doem, doem, doem, doem, doem, doem.

Ik weet niet wat ik moet doen. Iets houdt me tegen om haar te volgen. Inmiddels heeft mijn ratio het weer overgenomen van mijn gevoel. Toch wil ik dit sierlijke vrouwtjeshert, dat tot mijn verbazing blijkbaar mijn krachtdier is, achterna. Maar ik ben ook bang. Mijn hoofd blijft me maar vragen waar ik mee bezig denk te zijn. Doem, doem, doem, doem. Linda begeleidt de drum nu met haar stem. Zachtjes vormen haar stembanden allerlei woordenloze klanken die me doen denken aan Afrikaanse stammen. Stom hoofd, ik wil terug die mooie droom in. “Ik wil mijn krachtdier weer zien”, prevel ik opnieuw, nu wat luider. Een hele tijd gebeurt er niets. Mijn gedachten en mijn ziel spelen een potje schaak met elkaar. Ik voel de spanning ervan in mijn lijf. Dan, als ik bijna wil opgeven, zie ik opeens een krokodil. En de krokodil hapt zijn enorme kaken om het hert. Dat was het.

Na dit beeld weet ik dat ik niets meer te zien zal krijgen. Ik wacht tot Linda stopt met zingen en de drum vertraagt. Doem, doem, doem, doem. Als de laatste klank wegsterft, doe ik mijn ogen open en voel me verdwaasd, alsof ik ontwaak uit een diepe slaap. Om me heen zie ik dat veel vrouwen zich hetzelfde voelen. Langzaam, geholpen door ons eens flink uit te rekken, landen we weer op aarde. Ik kan niet wachten om te horen wat mijn beelden te betekenen hebben.

Iemand heeft een wolf gezien. Gaaf, die had ik ook wel gewild. Er is een kat gezien, een zwarte panter, een wit paard, een vlinder en nog een ander hert, een mannetje. Linda vertelt dat het mannetjeshert staat voor zichtbaarheid, voor ‘er staan’. Wie kijkt naar zo’n dier, weet precies wat ze bedoelt. Je kunt niet om zijn mannelijkheid, trots en kracht heen. Het gewei werd door sommige stammen gezien als weg naar de sterren. Het mannetjeshert is misschien wel de grote ster in zijn eigen show. Mijn vrouwtje daarentegen staat voor camouflage, voor onzichtbaarheid. Dat is waar herten en reeën meesters in zijn, opgaan in de massa van het bos. Het vrouwtjeshert staat ook voor moederschap, zacht en zorgzaam. Dit verhaal raakt me. Zowel zichtbaarheid als moederschap zijn momenteel grote thema’s in mijn leven.

De krokodil heeft volgens Linda dezelfde kenmerken als het hert. Ook een krokodil is goed in camouflage, maar op een iets andere manier: hij wacht geduldig en hapt toe op het juiste moment. Ja, daar kan ik zeker nog wat van leren. En ook de krokodil is een hele zorgzame moeder. Zij verdedigt haar kinderen met haar leven, maar gebruikt dezelfde dodelijke kaken ook om ze te dragen. Dat de krokodil het hert opeet, staat volgens Linda voor het feit dat ze tegenpolen zijn. De een is een prooidier, de ander een jager. Vaak hebben mensen twee krachtdieren. Eén dier dat erg op henzelf lijkt en vertrouwt en veilig is. En één dier dat je uitdaagt om over je eigen grenzen te kijken en je uit je comfortzone haalt. Dat is de functie van krachtdieren, ze leren ze iets over jezelf en zijn zo je gids op je levenspad.

Tenminste, dat geloofden onze voorouders. En ik vermoed dat ze wijzer waren dan wij met al onze moderne slimheid denken. Niet dat ik geloof dat er werkelijk spookdieren rondvliegen tussen hemel en aarde. Maar ons onbewuste heeft een enorme verbeeldingskracht. En het geeft ons hints vol levenswijsheid op allerlei manieren, van dromen tot het buikgevoel dat we intuïtie noemen. Er zijn ongelofelijk veel prachtige manieren waarop we die innerlijke wijsheid kunnen ervaren, of ermee in contact kunnen komen. Van het -inmiddels aardig ingeburgerde- mediteren, tot een heel scala aan andere oeroude werkvormen die wat verder van het bed van de meeste mensen staan. Op deze dag, op het evenement Bewust-Zijn van Vrouw en Passie, heb ik er een aantal mogen meemaken. Naast de kennismaking met mijn krachtdieren blijkt ook de heilige Tzolkin Kalender van de Maya’s (niet te verwarren met de Lange Kalender waarop sommigen het naderend einde der tijden baseren) een mooie bron van inzicht en inspiratie. Op de een of andere manier staat elk individu in verbinding met het universum en is er een hoop terug te vinden in de sterren. De Maya’s waren briljant en meesters in tijd, dat wordt door steeds meer wetenschappers erkend. Dus op de een of andere manier wisten ze wat ze deden.

Net zoals de maan de eb en vloed van het water en de vrouwelijke menstruatie regelt, zo zijn er nog veel meer niet zichtbare krachten van invloed op ons mensen en op onze wereld. De Maya’s en de meeste andere oude natuurvolkeren wisten dat. En ze deden er hun voordeel mee. Het is leuk om te zien dat wij moderne, nuchtere westerlingen, die onszelf eeuwenlang boven deze ‘barbarij’ hebben geplaatst, steeds meer interesse krijgen in deze oeroude wijsheden. Want nogmaals, die paar honderd vrouwen die aanwezig waren bij Bewust-Zijn van Vrouw en Passie, dat waren geen zweefteven, geen outcasts, geen idioten. Dat waren succesvolle, goed opgeleide zakenvrouwen, de meesten met een eigen onderneming. En dat lukt je alleen als je met je poten stevig in de Hollandse klei staat.

donderdag 15 september 2011

Niks of-of. En-en!

Duurzaamheid. Wat begon als een trend, lijkt inmiddels een opmars naar een nieuwe wereld. Materialisme en overconsumptie maken langzaamaan plaats voor spiritualiteit, creativiteit en natuur. Een plek waar je zo’n ontwikkeling goed kunt zien is het tijdschriftenschap in de supermarkt. Groene bladen die je vroeger slechts vond in de boekhandel -want alleen gelezen door geitenwollen sokken- prijken nu op de eerste rij, naast klassiekers als Libelle en Quote. Ook de Flow en Happinez, bladen die spiritualiteit en innerlijke groei combineren met creativiteit, hebben inmiddels oplagen waarvan het me niet zou verbazen als ze die van de Cosmopolitan voorbijstreven. En onlangs kwam Sanoma met een nieuwe gat-in-de-markt-dichter, met de rake titel Roots: terug naar je wortels in de natuur en in jezelf. Het tijdschriftenschap ademt een duurzame lifestyle.

Wat deze ontwikkeling zo groots maakt is dat het op alle terreinen van de samenleving plaatsvindt, ook al gaat het niet overal even snel. In de Albert Heijn verschijnt elke week een nieuw biologisch product. Grote bedrijven tellen niet meer mee als ze niet kunnen schermen met duurzaam werken en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Kleinere bedrijfjes die zich richten op bewuster leven, schieten als paddenstoelen uit de grond. Jongeren, de zogenoemde generatie Y, verkiezen steeds vaker het volgen van hun hart boven een financiële carrière. Yogascholen en cursussen mindfullness doen goede zaken, net als bedrijfsuitjes in het groen. Termen als zen en meditatie zijn al lang niet zweverig meer. Hippe, bekende mensen starten projecten voor een betere wereld. Vakanties met een authentiek, spiritueel of duurzaam karakter winnen het van het luxe resort aan de costa. Alleen in de politiek zie ik op dit vlak weinig gebeuren, maar dat is niet gek, want een echte verandering vindt plaats van binnenuit. En dat is precies wat er gebeurt. De kern is steeds: verantwoord voor het milieu, verantwoord voor andere mensen én verantwoord voor je innerlijke zelf.

Een ras-cynist zou kunnen zeggen: daar waar we ons voorheen materieel verrijkten over de hoofden van de minder bedeelden en de natuur, doen we dat nu spiritueel. Omdat anderen arm en kwetsbaar zijn en wij rijk, kunnen wij onszelf een goed gevoel geven met maatschappelijk verantwoorde speeltjes. We dragen een peperdure trui volgens de laatste mode en we kunnen onszelf ook nog eens op de borst kloppen over de goede daad die we ermee hebben gedaan. Maar dan denk ik: feit blijft dat een ander, of dat nu iemand aan de andere kant van de wereld is of in de verre toekomst, ermee geholpen is. Maakt het feit dat de gever er zelf ook beter van wordt, spiritueel of materieel, het voordeel voor de ontvanger minder groot?

Wij werden hier in het Westen tot nu toe opgevoed met het principe van of-of. Je hoorde op school of bij de hockeyers, of bij de rockers. Iets was goed of slecht. Je deed iets voor jezelf, of voor een ander. En iets goeds doen voor een ander, dat had dus al snel de smaak van zelfopoffering, wat weliswaar geprezen werd, maar waar maar weinig mensen trek in hadden. Misschien is dat wel de grootste verandering die nu plaatsvindt. Het hokjesdenken maakt plaats voor en-en. We zien dat alles twee kanten heeft en dat je daartussen niet hoeft te kiezen. Daar waar je, met materiële of extern gerichte doelen voor ogen, te maken krijgt met het principe van schaarste, zijn de mogelijkheden van je innerlijke rijkdom eindeloos. Juist als je datgene doet wat werkelijk goed is voor jezelf, als je creëert vanuit zelfbewustzijn, innerlijke groei en kracht, doe je ook goed voor een ander.

Dat is waar de wereld die ik om me heen zie steeds meer naar op weg lijkt. En dat vind ik ongelofelijk hoopvol.

maandag 22 augustus 2011

Onderstroom

"Volg de rivier van je leven", zeggen sommigen. "Wees niet bang om tegen de stroom in te zwemmen", zeggen anderen. Wat is wijsheid?

Het antwoord ligt in de onderstroom. Wat plaatsvindt aan de oppervlakte, daarin heb je je zwemslagen te maken, hoe woelig het water ook wordt. De onderstroom is wat gevolgd moet worden, ook al leidt die je soms dwars tegen de stroom in. De onderstroom weet de weg.

woensdag 17 augustus 2011

Slaapgedichtje

Alles is goed
Want de wereld is rond
Er was geen begin
Er er zal nooit een einde zijn

Dus slaap nu maar zacht
En laat je angst gaan
Want na elke wrede strijd
Zal er altijd vrede zijn


Angst om de dondergod boos te maken. Angst voor de hel. Angst voor de toorn van welke godheid dan ook. Een fundamentele angst voor het leven, of het einde daarvan, wordt ons al sinds mensenheugenis ingeboezemd.

Zelf vind ik tegenwoordig veel rust in de wetenschap dat tegenover zwart altijd iets wits staat en tegenover dood altijd leven. Beide horen bij elkaar en beide zijn dus ok. De wereld om mij heen en in mijzelf is niet lineair, met een begin of een einde, maar eerder cyclisch, een altijd doorgaand iets. Hooguit de vorm verandert, maar ontwikkeling is iets moois, want elk afscheid is ook een nieuw begin. De seizoenen, de getijden, ze gaan altijd voort. Mijn leven houdt ooit op, maar het grote geheel waar ik deel van uitmaak, blijft. Dus wat er ook gebeurt en hoe dat ook voelt, het komt, het is, altijd goed.

woensdag 10 augustus 2011

Waarom welke therapeut?

Steeds meer mensen hebben ergens in hun leven psychologische hulp nodig. Maar niet iedereen is gebaat bij dezelfde soort therapie. Als je ooit hulp nodig hebt, is het even goed zoeken naar de therapeut en de therapie die bij je past. Dat is een individueel iets, maar toch wil ik graag delen waarom voor mij achteraf gezien de reguliere psychologie nooit gewerkt heeft en de Jungiaans analytische therapie wel. Veel mensen kennen die laatste namelijk niet.

De reguliere psychologie is grotendeels gebaseerd op de wetenschap. Die wetenschap doet simpel gezegd onderzoek in de werkelijkheid naar de ultieme waarheid daarover, zodat het er een formule of theorie op los kan laten die altijd geldt. Alle schapen zijn wit, zolang we geen zwart schaap zijn tegengekomen. Maar aangezien de werkelijkheid nu eenmaal niet zo eenduidig is en ook bruine en beige en bemodderde schapen voorkomen, lukt het niet altijd om zo’n ultieme theorie vast te stellen. En daarvoor heeft de wetenschap een oplossing bedacht: de statistiek. Brrr, ik had er tijdens mijn studie al een bloedhekel aan en wie niet? De werkelijkheid wordt benaderd aan de hand van gemiddelden en standaarddeviaties. Voor bepaalde, algemene zaken heel handig. Maar niet voor de psychologische ondersteuning van een individu.

Natuurlijk kijkt een reguliere psycholoog ook naar het individu en past hij de theorie die hij heeft geleerd toe op de realiteit die hij voor zich heeft. Maar de ruimte daarvoor is beperkt. Want maatwerk kost tijd en tijd is geld. De verzekeringsmaatschappijen die dat geld moeten betalen, houden dat liever beperkt, tot de maximale vergoeding van acht sessies om precies te zijn (basis zorgverzekering 2011).

Om diezelfde financiële reden wordt in de reguliere psychologie vooral gewerkt met cognitieve therapie, een therapie die zich vooral afspeelt aan de oppervlakte en zich richt op verandering van het problematische gedrag. Bij depressies en angststoornissen wordt, weer om dezelfde reden, vaak gegrepen naar medicijnen. Natuurlijk, wetenschappelijke onderzoeken hebben uitgewezen dat die therapie en medicijnen in veel gevallen helpen. Maar wat is helpen?

Medicijnen nemen symptomen weg. Dat is mooi. Maar elk probleem heeft een oorzaak. Een psychisch probleem heeft een psychische oorzaak. Angsten zijn ontstaan in je verleden, niet door biologische processen in je hersenen. Dat ze te lokaliseren zijn in je hersenen, betekent niet dat ze daar ook veroorzaakt zijn. Hetzelfde geldt voor depressie. Dat los je met medicijnen dus niet op, je onderdrukt het alleen. Natuurlijk kan het in extreme situaties nodig zijn om eerst de situatie tot bedaren te brengen. Maar het lijkt me toch, dat vervolgens werk aan de winkel is om terug te gaan naar de oorzaak en van daaruit het probleem op te lossen. Anders leef je niet je eigen werkelijkheid, maar één onder invloed van een medicijn. Mijn depressie kwam keihard terug nadat ik een tijdje gestopt was. Niet gek, want als je de symptomen niet voelt, is het veel lastiger om het onderliggende probleem op te lossen. Depressie is een belangrijk signaal van je lichaam, dat serieus genomen moet worden en niet weggestopt.

Ongeveer hetzelfde geldt voor cognitieve therapieën. Je leert je gedrag aanpassen, maar van binnen, in de kern van het probleem, verandert er niets. Daar is niets mis mee, voor veel mensen is dat prima en voldoende. Maar voor mij was het dat niet. Soms is er dus meer nodig.

Nadat ik meerdere malen ben vastgelopen in mijn leven en er ondanks pogingen van psychologen en antidepressiva niets werkelijk verbeterde, kwam ik via een collega terecht bij een Jungiaans analytisch therapeute. Daar begon de reis van mijn leven, de reis naar binnen. Individuatie noem je dat: worden wie je werkelijk bent achter het masker van wat je is aangeleerd.

Ik leerde de oorzaken kennen van het gedrag dat me steeds in de problemen bracht: een hele verzameling minitrauma’s uit mijn jeugd. Schokkend was dat. Daarmee leren leven was een proces op zich. Maar het was noodzakelijk om me los te kunnen maken van het afhankelijke kind dat ik nog steeds was. Om te kunnen beginnen met volwassen worden. Ik leerde de overtuigingen kennen waar ik me tot dan toe niet bewust van was geweest, maar die me onbewust steeds beslissingen lieten nemen en dingen lieten doen, waar ikzelf eigenlijk helemaal niet achter stond. Ik leerde wie ik was en wat ik wilde, voorbij alles wat ik dacht te moeten en alle regels en normen die me waren aangeleerd. Een gezonde tiener gaat in haar puberteit al op zoek naar haar eigen waarheden, maar daar was ik te bang en onzeker voor, waardoor ik vast was blijven zitten in het keurslijf van een jurk die me niet paste. Een voor een ben ik de lagen angst en zelfbescherming gaan afpellen die ik om me heen had opgetrokken. Dat ging gepaard met veel pijn en verdriet en nog meer angst. Maar hoe dieper ik kwam, des te beter het werd en ik wist vanaf het eerste moment dat ik op de goede weg was. Vanaf de eerste sessie veranderde er iets in me. Dat had ik tot dan toe nog nooit meegemaakt.

Voor mij werkte het niet om bijgespijkerd te worden naar de maat van wetenschappelijke gemiddelden. Ik had al te veel last van alle normen waar ik aan moest voldoen. Ik had het nodig om zelf te ontdekken wat mijn waarheid was, van binnenuit. Ik moest leren voelen en het contact herstellen met mezelf. Dat heeft veel tijd gekost en heel veel geld, want zelfs dure aanvullende verzekeringen vergoeden maar een deel van zulke ‘alternatieve’ therapie. Maar het is elke cent dubbel en dwars waard geweest en ik had er nog heel wat meer armoede voor over gehad. Het gevoel steeds meer jezelf te worden is letterlijk onbeschrijflijk. Innerlijke rust, vertrouwen in jezelf en het leven en verlost zijn van het lijden van angst en depressie, zijn niet in geld uit te drukken.

Doordat deze therapie mij zoveel gebracht heeft, zou ik het liefst de hele wereld in Jungiaans analytische therapie sturen. Maar dan zou ik dezelfde fout begaan als de wetenschappers waar ik het net over had. Een mens is nu eenmaal een individu en ieder individu is anders en heeft iets anders nodig. Er is niet één algeheel geldende waarheid. Maar weet in elk geval dat er ook in therapieland een keuze is en dat Jungiaans analytische therapie een zinvolle optie kan zijn.

En mocht je toch liever vertrouwen op de wetenschap: er zijn ook wetenschappelijke onderzoeken die hebben aangetoond dat analytische therapie in veel gevallen betere resultaten geeft.





Lichtje in mijn buik

Vóór mijn burnout bestond ik alleen uit een hoofd. Mijn leven werd bestuurd vanuit de bovenkamer. Mijn lichaam bungelde er zo'n beetje bij. Een lichaam was immers alleen bedoeld voor uiterlijkheden. En aangezien het voor dat doel in mijn ogen niet voldeed, bestond het gewoon niet. Een lege huls, lelijk en lastig.

Als ik dit zo schrijf voel ik een immens verdriet om wat ik mezelf al die tijd heb aangedaan. Hoeveel ik mezelf te kort heb gedaan door simpelweg de helft van wat en wie ik ben te negeren, te ontkennen, te verwaarlozen. Ik bestond maar half, hoe erg en zonde is dat?

Door de burnout heb ik geleerd wat de werkelijke betekenis van mijn lichaam is. Wat, samen met al die prachtige, ingenieuze, biologische en scheikundige mechanismes, een hele belangrijke functie van mijn lichaam is: voelen! Er is zoveel te voelen in je lichaam en in die gevoelens schuilt zoveel wijsheid. Mijn lichaam bleek mijn beste raadgever, mijn beste vriend(in) en de wederhelft die ik altijd heb gemist. Door een liefdevolle, respectvolle relatie aan te gaan met mijn lichaam, ben ik niet meer half, maar heel.

Er is één gevoel wat alle andere overtreft. Gaandeweg mijn herstelproces ontdekte ik een gevoel in mezelf wat nog het beste te omschrijven is als thuis, als mijn basis, als mijn allerwezenlijkste ik. Als ik contact maak met dat gevoel, kan de hele wereld vergaan, maar dan nog ben ik niet bang en weet ik dat het goed komt. Natuurlijk lukt dat niet altijd, want allerlei emoties en gedachten zitten vaak in de weg. Maar naarmate ik steeds meer afreken met mijn angsten en aangeleerde negatieve overtuigingen, kom ik steeds makkelijker bij dat rustige, vertrouwde gevoel.

In de eerste weken nadat ik het ontdekt had schreef ik er het volgende gedichtje over:


In mij schijnt sinds kort een lichtje
Ik weet dat het er is, zonder dat ik het zie
Het rust in mijn buik als een heel licht gewichtje
Als een zacht gloeiend balletje energie

Dat lichtje heeft er niet altijd gezeten
Eerst was er alleen een heel leeg en diep gat
Dat zat er zo lang dat ik bijna was vergeten
Dat ik vroeger als kind al zo’n lichtje bezat

Het leven is eng als het licht plotseling uit kan
Als achter de wolken niet altijd iets schijnt
Zelfs de liefde is nooit helemaal veilig dan
Want wat als ook dat vlammetje weer verdwijnt?

Nooit meer ben ik bang om iets kwijt te raken
Voortaan is er altijd wat er al was voor ik begon
Niet bang meer om te falen of fouten te maken
Want in mijn buik schijnt voortaan altijd de zon


Dit lichtje is het mooiste cadeau dat ik ooit in mijn leven had kunnen krijgen! Voorheen was ik een bodemloze put waar ik steeds weer in verdween. Nu heb ik een bodem, stevige grond onder mijn voeten. En dat leeft stukken fijner!

dinsdag 9 augustus 2011

Je behoefte doen

In ons Calvinistische landje is moeten altijd een belangrijke drijfveer geweest. Dat wat hoorde, dat wat van je verwacht werd, dat deed je. Een ander dan jij bepaalde wat er gebeurde. Met de groeiende welvaart kwam er een tegenhanger: dat wat je zelf wilde, dat waar je zin in had. Zin en plicht waren voor mij altijd de belangrijkste motivaties in mijn leven. Sterker nog, doordat ik heel veel dacht te moeten (lief, leuk, aardig, mooi, slim en vooral perfect zijn), wilde ik ook heel veel doen waar ik zin in had. Maar er ontbrak een belangrijke derde: mijn behoefte.

Behoefte gaat over dat wat je nodig hebt om zowel lichamelijk als geestelijk gezond en in balans te blijven. Het is geen kwestie van moeten in de zin van hierboven, maar er zit wel een zekere noodzaak in. Want als je niet in je eigen behoeften voorziet, word je uiteindelijk ziek. Het is voor iedereen duidelijk dat je ziek wordt als je niet voorziet in basisbehoeften als gezond eten en bescherming tegen de kou. Maar in onze jachtige, patrilineaire, kapitalistische en rationele maatschappij, waarin we zoveel moeten en willen, worden andere behoeften nogal eens over het hoofd gezien. En dan krijg je bijvoorbeeld een burnout.

Behoefte is óók geen kwestie van zin hebben, al worden die twee nogal eens verward, in elk geval voorheen door mijzelf. Zin hebben gaat al snel over leuk of lekker of prettig. Zin gaat over geneugten en pleziertjes, iets wat redelijk aan de oppervlakte plaatsvindt. Het effect ervan is vrij vluchtig. Behoeften daarentegen komen uit een diepere kern, een meer wezenlijk deel van jezelf. Als in je behoeften niet wordt voorzien, word je ongelukkiger dan wanneer je je zin niet krijgt. En van wél voorzien in je behoeften, word je duurzamer en op een dieper niveau gelukkig. Je wordt dan tevreden, daar waar het krijgen van je zin vaak alleen maar doet verlangen naar meer.

Voorzien in je eigen behoeften wordt je in onze cultuur eigenlijk nergens geleerd. Geen wonder dat veel mensen geen flauw idee hebben van hoe je dat eigenlijk doet. Wat hun behoeften überhaupt zijn en hoe ze die kunnen signaleren. Zo ook in mijn geval. Ik moest een burnout krijgen en in therapie om het te leren. Niet dat mijn therapeut me vervolgens vertelde wat mijn behoeften waren. Nee, ze leerde me hoe ik ze zelf kon ervaren. Door me iets te leren doen wat in onze cultuur ook niet bepaald belangrijk gevonden wordt, namelijk: voelen. Of nee, eigenlijk was het vooral mijn burnout die me dwong te voelen. Mijn therapeut hielp me om die gevoelens te leren interpreteren, begrijpen, respecteren en communiceren.

En o wat heb ik gevoeld! Alle behoeften die ik jarenlang in mijzelf genegeerd had, kwamen tijdens mijn burnout naar boven in de vorm van hele heftige angsten en letterlijk verstikkende spanning. Logisch, als ik er achteraf op terugkijk, want het waren nogal wat behoeften die ik, onbewust, verwaarloosd had. De behoefte om zonder schuldgevoel en minderwaardigheidgevoelens mezelf te mogen zijn. De behoefte om mijn creativiteit te ontwikkelen, zonder angst om te falen en zonder steeds te moeten presteren of perfect te zijn. De behoefte om liefde te kunnen geven én ontvangen, wederom zonder steeds die schuldgevoelens en het idee tekort te schieten. De behoefte om mezelf op zijn tijd te uiten, ook als die emoties voor anderen minder prettig zijn. De behoefte om alles te voelen wat ik als gevoelig mens nu eenmaal voel en om die gevoelens ook te erkennen. De behoefte om vanuit vertrouwen te leven, in plaats vanuit angst voor het leven. De behoefte aan echt contact met anderen, zonder de angst niet goed genoeg te zijn. Maar ook 'gewoon' de behoefte aan lichamelijke en geestelijke rust, die steeds maar het onderspit moest delven ten opzichte van alles wat ik dacht te moeten en willen.

Veel mensen die mij kennen zullen met verbazing denken dat ik toch juist vaak deed wat ik wilde. Ik was immers die stoere griet die alleen op reis ging en vol passie aan kitesurfen deed. Maar daar heb je het al, dat zijn dingen waar ik zin in had. En ik ging daar vol in, juist ter compensatie van al die onvervulde behoeften. In je eentje op reis gaan is misschien wel dapper. Maar ondertussen was ik doodsbang om tegen mijn geliefde te zeggen dat ik even geen, of juist wel, behoefte had om te knuffelen. Zoiets kleins, maar toch veel wezenlijker dan een rondreis door Spanje. Ik deed misschien wel vol overgave aan een extreme sport, maar dat was alleen maar een excuus om niet mijn werkelijke dromen waar te hoeven maken. Terwijl ik daar ten diepste behoefte aan had, maar wat ik niet durfde uit faalangst en uit angst om uit mijn zekerheden te verliezen.

Het is een heel proces geweest om te leren luisteren naar mijn behoeften. Voelen was lange tijd vooral eng en bedreigend. Ik was immers mijn hele leven al gewend om alles wat niet fijn voelde te verdoven met wat er maar voor handen was, of dat nu snoep, verliefdheid, de tv of kitesurfen was. Maar tijdens mijn burnout kon ik simpelweg niet meer anders, want als ik afleiding zocht van mijn gevoelens, werden ze door al die extra prikkels alleen maar nog heftiger, tot paniekaanvallen met hyperventilatie aan toe. Ik werd dus gedwongen om ze te ervaren, om erbij te blijven en er niet voor weg te lopen. Erkenning van die gevoelens en dus ook van mijn behoeften bleek heel belangrijk.

Erkenning gaat verder dan alleen voelen. Het betekent ook naar die gevoelens luisteren, ze respecteren. Het betekent rust nemen als je lichaam daarom vraagt, ook al heb je geen zin. Ook al vind je dat je je partner moet helpen met het huishouden. En ook al voel je je nog zo schuldig als je wéér ongezellig niet mee doet. Het betekent afrekenen met dat schuldgevoel, want je hebt geen schuld. De grenzen die je lichaam aangeeft (behoefte aan rust is tegelijkertijd een grens) zijn niet onderhandelbaar. Dat vergt dus ook betere communicatievaardigheden: je grenzen aangeven aan een ander, op zo’n manier dat die ander ze ook kan respecteren. Ik raakte bijvoorbeeld nogal eens geïrriteerd en gefrustreerd, wat eruit kwam met vele tranen en een hoop drama. Maar dat was altijd omdat ik in een eerder stadium verzaakt had om mijn behoeften en grenzen aan te geven, vaak omdat ik dat niet durfde uit schuldgevoel. Het moge duidelijk zijn dat die irritatie en tranen vele malen vervelender zijn voor de ander en voor jezelf, dan een duidelijk: dit kan of wil ik nu even niet.

Ik heb uiteindelijk grote beslissingen genomen in dienst van mijn behoefte. Ik heb mijn huis, waar ik met hart en ziel was gaan wonen, na een jaar al verkocht, omdat het niet voorzag in mijn behoefte aan rust en privacy. Ik heb ontslag genomen van mijn werk, om in mijn tempo en op mijn manier te kunnen herstellen. Vooral dat laatste is een enorme overwinning geweest op mijn schuldgevoel over het aanvaarden van de hulp van mijn lief. Maar de behoefte om te doen wat mijn lichaam nodig had, was sterker.

Grote beslissingen, maar het begint allemaal met voelen. En voelen doe je maar op één plek: in je lichaam. Net zoals je pijn kunt voelen, of emoties, of angst, of vlinders, of genot, of voorgevoelens, of je intuïtie, of verlangens of wat dan ook. Er is zoveel te voelen en het is zo belangrijk. Maar hier in het Westen leren we vooral ons hoofd te gebruiken. Rationele, liefst wetenschappelijk onderbouwde feiten gelden als argument, gevoelens niet. Maar hoe kun je in je eigen behoeften voorzien, hoe kun je voor jezelf zorgen, als je niet kunt voelen wat je nodig hebt? Als je je gevoel, de enige communicatiemethode van je lichaam en je ziel, niet serieus neemt?

Des te minder we in contact staan met ons diepere gevoel, des te meer lijken we te grijpen naar oppervlakkigere sensaties ter compensatie daarvan: mooie spullen die onze ogen verwennen, snoep en snacks die onze tong strelen, bijna letterlijk oorverdovende muziek, nieuwe ervaringen en drugs waar we kicks van krijgen en een berg oppervlakkige aandacht en afleiding via iphones en internet. Maar dat zijn allemaal geneugten. Die zijn op zijn tijd natuurlijk hartstikke prima, ze horen er ook bij. Maar voor mij kunnen die kortstondige shotjes geluk nooit meer vervangen wat mijn burnout me heeft geleerd: leven vanuit mijn behoeften, vanuit mijn gevoel, vanuit mezelf. Want niet in het krijgen van mijn zin, maar in zorgen voor mijn behoeften, met vallen en opstaan, schuilt mijn ware geluk.